Landelijk onderzoek ctDNA-analyse bij GIST
DNA-veranderingen in tumorcellen kunnen we opsporen met een nieuwe techniek: circulerende tumor DNA-analyse. We bekijken dan of er stukjes tumor DNA met de betreffende mutatie in het bloed zitten. In een samenwerkingsverband onderzoeken het UMCG, Erasmus MC, LUMC, Radboud UMC en het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis de betrouwbaarheid van de ctDNA-analyse bij GIST-patiënten binnen de GALLOP-studies.
De Medisch Ethische Toetsingscommissie (METc) heeft de GALLOP-11 studie onlangs goedgekeurd. GALLOP-11, een vervolgstudie op de eerste GALLOP-studie, zal binnenkort starten. De GALLOP-studies zijn bedoeld om de behandeling van patiënten met een GIST te optimaliseren:
- nagaan of ctDNA-analyse betrouwbaar uitgevoerd kan worden
- minder CT-scans als dat veilig kan
- eerder veranderen van behandeling als duidelijk is dat een behandeling niet meer werkt
Verschillende DNA-mutaties
Bij de meeste GIST-patiënten is in de tumorcellen van de GIST een verandering in het DNA-materiaal aanwezig. Dit heet een primaire mutatie. Meestal is dit een mutatie in KIT exon 9 of 11 of in PDGFRA. Zo’n mutatie zorgt er mede voor dat een cel een tumorcel wordt: de cel krijgt een signaal om te blijven delen.
Om te onderzoeken of de nieuwe ctDNA-techniek betrouwbaar is en de juiste uitslag geeft, vergelijken we uitslagen van CT-scans met de uitslagen van ctDNA-analyse.
CT-scan
GIST-patiënten krijgen nu tijdens hun behandeling regelmatig een CT-scan. Als hierop een grotere tumor dan op de vorige CT of uitzaaiingen te zien zijn, werkt de behandeling niet goed meer. Vaak kan de patiënt dan andere medicijnen krijgen. Maar het probleem is dat de eerdere behandeling dan al langere tijd niet meer werkt.
ctDNA-analyse
Met de ctDNA-analyse kunnen we in het bloed de primaire mutatie vaststellen. Bij patiënten bij wie de medicatie niet meer werkt, kan een tweede (secundaire) mutatie zijn opgetreden waardoor er ongevoeligheid voor de medicatie is ontstaan. Deze DNA-veranderingen die tumorcellen ongevoelig maken voor de behandeling kunnen ook opgespoord worden met ctDNA-analyse. Het gaat hierbij om mutaties in bijvoorbeeld KIT exon 13 en exon 17. Mogelijk kunnen we op deze manier al eerder ontdekken dat een behandeling niet meer werkt en een gerichte, andere behandeling starten.
Meedoen aan het onderzoek
GIST-patiënten met een tumormutatie in KIT exon 11 die meetbaar is in het bloed geven telkens als ze een CT-scan krijgen 4 buisjes bloed af voor de GALLOP-11-studie. Eén buisje om de concentratie van het medicijn dat iemand gebruikt in het bloed te bepalen en 3 buisjes voor een ctDNA-analyse.
Als we op de CT-scan een grotere tumor of uitzaaiingen zien, vragen we de patiënt een biopsie te laten doen. We halen dan een stukje weefsel weg van de nieuwe of groeiende GIST voor onderzoek. Zo’n biopt geeft ons belangrijke informatie over veranderingen in het DNA van de tumorcellen. Deze onderzoeksresultaten vergelijken we met de resultaten van de ctDNA-analyse.
De komende tijd zullen we GIST-patiënten met een KIT exon 11 mutatie benaderen voor deelname aan de GALLOP-11 studie. Ondertussen kunnen patiënten met een andere mutatie nog steeds meedoen aan de huidige GALLOP-studie waarin ook bloed voor ctDNA-analyse wordt afgenomen. Of er nog meer GALLOP-studies volgen, hangt af van de bevindingen en resultaten van deze studies.