(Neo-)adjuvante en palliatieve behandeling

Neo-adjuvante medicatie 

Neo-adjuvante medicatie zijn medicijnen die voorafgaand aan een operatie worden gegeven met als doel de tumor te laten krimpen zodat een operatie mogelijk wordt. Of een adjuvante of neo-adjuvante behandeling wordt gedaan, hangt af van de situatie van de patiënt. Voor de behandelkeuze wordt doorgaans het advies van verschillende specialisten gevraagd. De behandelend arts zal het behandelplan aan de patiënt voorstellen. 

Adjuvante medicatie 

Adjuvante medicatie zijn medicijnen die gericht zijn op het doden van tumorcellen die zich al in het lichaam hebben verspreid op het moment van de operatie. Als er na een geslaagde volledige resectie geen uitzaaiingen worden vastgesteld, en er dus geen aantoonbare tekenen van GIST meer zijn, zal toch in bepaalde gevallen besloten worden om imatinib voor te schrijven. Het doel is om te voorkomen dat eventuele, niet zichtbare GIST-cellen opnieuw beginnen te groeien, of dat nieuwe tumoren (metastasen) alsnog ontstaanIngeval van een zogenaamde hoogrisicotumor wordt er 3 jaar imatinib voorgeschrevenHoog risico is met name afhankelijk van de mitosesnelheidde grootte en de ligging van de tumor. 

Na de verwijdering van de primaire tumor kunnen uitzaaiingen worden vastgesteld. Dit kan direct na de operatie zijn, maar ook veel later, nadat er jarenlang geen teken van GIST is waargenomen. In dat geval zal weer imatinib worden voorgeschreven.  

Palliatieve behandeling 

Een palliatieve behandeling is niet gericht op genezing. Dat is bijvoorbeeld het geval als er bij de ontdekking van GIST al een of meerdere uitzaaiingen zijn. Palliatief is een vervelend klinkend woord maar het moet goed onderscheiden worden van terminale zorg. Daar waar terminale zorg zich richt op een zo goed mogelijke wijze van sterven, richt palliatieve zorg zich op een zo goed mogelijke kwaliteit van leven. Palliatieve zorg kan zich bij GIST-patiënten over een groot aantal jaren uitstrekken.  

Indien opereren geen oplossing meer is, wordt in de meeste gevallen een adjuvant medicijn voorgeschreven, bijvoorbeeld imatinib. Er zijn veel GIST-patiënten die daar vele jaren profijt van hebben. 

In veel gevallen is er dan sprake van krimp van de tumoren. Helaas leert de praktijk dat een gedeelte van de patiënten resistentie tegen imatinib gaat vertonen. Er ontstaat een zogenaamde secundaire mutatie: als reactie op de medicijnen komt er op een andere plek in het DNA een nieuwe mutatie. Mede dankzij nieuwe medicijnen kan een palliatieve behandeling bij GIST-patiënten in veel gevallen een jarenlang en betrekkelijk goed leven bezorgen.